Zwartoog (donkeroog)

 

Vermoedelijk de meest voorkomende kleur. Het dier wordt ‘zwart oog’ genoemd, maar dat kan verwarrend zijn. De pupil is wel zwart, maar de iris daaromheen is nooit volledig zwart maar vaak meer donkerbruin. Donkeroog is dan ook eigenlijk een betere benaming. Ze hebben geen verdunning op het oogkleurgen P en ook niet op de twee andere genen die de oogkleur kunnen beïnvloeden: ze zijn BB en CC.

 

  

 

 

Vuuroog

Een vuuroog ziet er op het eerste gezicht uit als donkeroog, hoewel je eraan kan twijfelen bij beter kijken of vuurogen niet net een tikje lichtere iris hebben dan ‘zuivere’ donkerogen. Het grootste verschil zie je pas als de cavia beweegt in daglicht, of als je een foto maakt bij flitslicht. Bij een bepaalde lichtinval lijkt het oog ineens een rode gloed te hebben, en die gloed zie je niet bij zuivere donkerogen. Vuuroog zie je bij 2 verschillende genen: bij bb (bv. choco, orange-agouti) of bij crcr (bv. zilveragouti, zilvervos, magpie) krijg je allebei hetzelfde resultaat. Een dier met vuurogen kan op het oogkleur-gen best onverdund PP zijn! Een dier dat én bb én crcr-verdunning heeft (bv. cinnamonagouti, choco magpie), heeft zulke lichte ogen dat de rode gloed daar permanent zichtbaar kan zijn. Ze zijn dan uiterlijk niet meer altijd te onderscheiden van robijnogen.

 

Op onderstaande foto’s is het bovenste stel van een cavia met vuuroog wegens bb, de onderste set foto’s is van een cavia met vuuroog wegens crcr.

  

 

  

 

 

 

Robijnoog

Een robijnoog werd hierboven al bij vuuroog genoemd, maar eigenlijk zit een ‘zuivere’ robijnoog op een heel ander gen: het oogkleur-gen PP is dan verdund naar prpr. In tegenstelling tot vuuroog, zie je bij een robijnoog wél permanent dat het dier rode ogen heeft. Ze zijn donker rood van kleur. De verdunning van de oogkleur tot robijnoog heeft ook invloed op de vachtkleur. Zwart wordt bv. verdund naar slate-blue.

 

 

 

 

Roodoog

Een roodoog is echt helder licht rood, sommigen zeggen zelfs dat het eerder roze lijkt. Rode ogen kunnen op 2 manieren tot stand komen. Ten eerste door verdunning op het oogkleur-gen, van PP is het dier dan verdund naar pp. Dit heeft ook invloed op de vachtkleur. Zwart wordt bv. verdund naar lilac. Maar er is een tweede manier, rode ogen kunnen ook ontstaan door verdunning van CC naar caca. Zulke cavia’s zijn altijd óf rus/himalaya, óf wit roodoog. En die kunnen dus best op het oogkleur-gen onverdund PP zijn! Bedenk maar: een rus, die zwart op zijn neus is, kan natuurlijk niet verdund zijn op het P-gen, anders zou die neuspunt slateblue of lilac zijn. Het kán wel, natuurlijk, dat een rus toch op het P-gen verdund is. Je krijgt dan een rus met slateblue of lilac points.

 

  

 

 

 

Blauwoog

Een blauwoog zie je eigenlijk altijd op een witte vacht. Niet het hele dier hoeft wit te zijn, het oog kan ook toevallig in een witte kopplaat liggen. Het is niet precies duidelijk hoe een blauwoog ontstaat: het komt namelijk ook voor, dat een dier één blauw en één donker oog heeft, dus kennelijk is het genetisch niet helemaal vast te leggen.